Inheemse Surinamers zijn de oorspronkelijke bewoners van Suriname. Tot en met de jaren 1980, en informeel lang erna, was indianen als benaming algemeen gebruikelijk.
Inheemsen wonen met name in het binnenland en op de oostelijke kustvlakte. Ook in het westen, ten zuiden van Coronie en Nickerie aan de grensrivier Corantijn met Guyana, vormen zij de meerderheid van de bevolking. Er is een trek van inheemse jongeren naar Paramaribo. De inheemsen vormen 3,7% van de bevolking.
Tribale volken, zoals de marrons, die ook in groten getale in het binnenland wonen, worden niet tot de inheemsen gerekend.
Naamgeving
Tot en met de jaren 1980 was indianen als benaming algemeen gebruikelijk, vergelijkbaar (Amer-)indians in het Engels. Over de benaming indigenous peoples (inheemse volken) is jarenlang strijd gevoerd, waardoor deze term nu is vastgelegd bij de Verenigde Naties en in de wetgeving van allerlei andere internationale organen en regeringen. De vertegenwoordigers van de oorspronkelijke bewoners in Suriname hebben in de laatste twee decennia van de 20e eeuw uitdrukkelijk de keuze gemaakt inheems genoemd te willen worden, vanuit het recht op zelfbeschikking.[1] In de praktijk is 'inheems' nog niet overal in Suriname ingeburgerd.[2]
Volken
Tot de Europeanen zich medio 17e eeuw permanent in Suriname vestigden, hebben hier mogelijk rond de twintig verschillende inheemse volkeren met een eigen taal gewoond. Een groot aantal van hen stierf uit of ging op in andere volkeren, nog voordat hun geschiedenis of naam bekend werd. Enkele andere volkeren verdwenen later. Tot en met de 17e eeuw leefden hier de Yao en tot en met de 20e de Wayarikule en de Warau. In de 21e eeuw zijn er rond de helft inheemse volken overgebleven. Regionaal zijn ze in te delen als boven- en benedenlands. Zij spreken allen een taal uit de Caribische of Arawaktalen.[3] In de volgende dorpen wonen begin 21e eeuw nog nakomelingen van volken die in Suriname hebben geleefd: met Wayana in Apetina,[4] en Paloemeu[5] en met Trio in Kwamalasamoetoe, Sipaliwinisavanne en Tepoe.[4]
Inheemsen leven traditioneel van visserij, jacht, kleinschalige landbouw en kunstzinnige nijverheid. Sinds de 20e eeuw is daar voor sommigen het toerisme bijgekomen. Veel jongeren trekken naar Paramaribo.
Aan het begin van de 21e eeuw zijn er veel invloeden van buitenaf, met volgens Theo Jubitana, VIDS-voorzitter van 2017 tot 2021 een zeker moreel verval onder inheemse Surinamers. Hij sprak dit uit na de dodelijke roofoverval op dorpshoofd Michel Karwafodi in augustus 2020 die door inheemse tieners was gepleegd.[6]
Inheemsen zijn sinds eind jaren 60 van de 20e eeuw voor een deel christelijk geworden. Overigen hangen traditionele natuurgodsdiensten aan, waarbij geesten- en voorouderverering een grote plaats innemen.
In het binnenland wonen de meeste inheemsen (Trio en Wayana) in tijdelijke nederzettingen op zand in de buurt van stromend water. Er wonen minder dan vijftig in een groep bij elkaar. De hutten zijn snel te maken met stammen en stokken en staan met een redelijke tussenruimte naast elkaar. De daken zijn gemaakt van plantaardig materiaal en reiken tot aan de grond. De woon- en slaapgedeeltes verschillen weinig van elkaar. Elke hangmat heeft zijn eigen plaats.[7]
De muziekuitvoering kwam in de 20e eeuw bij bijna alle inheemse volken onder druk te staan, met name door de afwijzing door zendelingen en missionarissen. Daarnaast werden de Arowakken aanvankelijk aangetrokken door popmuziek en later door Creoolsekawina. Bij de Trio's en de Wayana's verdween de eigen muziek vrijwel geheel. Eind 20e eeuw hebben Wayana-jongeren pogingen gedaan om de traditionele muziekstijl te herintroduceren.[8]
De Karaïben werden door de priesters niet omgevormd tot vrome christenen en werd toegestaan dat ze voor geestelijke raad nog steeds naar hun pyjaiman (sjamaan) konden gaan. Daarnaast is de pyjaiman een cultureel leider en een muzikaal voorganger, en daardoor ook zanger, componist en tekstdichter. Hierdoor is de muziekstijl onder de Karaïben nog het meest bewaard gebleven onder de inheemsen in Suriname.[8]
Volksvertegenwoordigers
In juli 1962 richtten Arowakken en Karaïben de Verenigde Indiaanse Partij (VIP) op. De partij deed zelfstandig mee aan de verkiezingen van 1963 en gelieerd aan de PSV tijdens die van 1967. Het echec voor de PSV in 1967 betekende ook het einde van de VIP.[9]
De eerste inheemse Surinamer die een zetel in het parlement verwierf, was Eugene Arichero (NPS) die in 1973 in de Staten van Suriname plaatsnam. Aan hem herinnert de lijfspreuk Met onderwijs komt het verstand.[10][11] Er is sinds 2000 opnieuw een politieke inheemse partij, de Amazone Partij Suriname, die geen vertegenwoordiger heeft gehad in De Nationale Assemblée (stand 2020).
Parlementariërs
Hieronder volgt een lijst van inheemse parlementariërs.
Inheemsen die in het binnenland wonen zijn voor hun gezondheidszorg aangewezen op de posten van de Medische Zending,[13] en langs de kust van met name de Regionale Gezondheidsdienst (RGD).
Een jaar na de uitbraak van de coronacrisis bleek uit cijfers van het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg (BOG) dat inheemsen bovengemiddeld waren getroffen. Van de toen 172 coronadoden in Suriname, waren er 28 (16%) van inheemse komaf, terwijl inheemsen circa 4% van de bevolking uitmaken.[14]Trio-dorpshoofden onder leiding van granmanAsongo Alalaparoe waren niettemin sceptisch over medische zorg door de overheid en weigerden vaccinatie.[15]Wayana-hoofd Ipomadi Pelenapin liet zich daarentegen demonstratief als eerste vaccineren, om argwaan tegen het vaccin onder zijn volk weg te nemen.[16]
De kwestie van de grondenrechten in Suriname heeft betrekking op de rechten op de woon- en leefgebieden en natuurlijke hulpbronnen. In 2005 en 2007 startten marrons hierom met succes zaken bij het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens.[17][18]
In 2007 spanden Karaïbische en Arowakse dorpen een zaak aan waarin het Inter-Amerikaanse Hof in 2016 uitspraak deed.[19] In het vonnis wordt de Surinaamse staat gesommeerd binnen twee jaar collectieve grondrechten op het traditionele territorium van de volken toe te kennen. VIDS-voorzitter Lesley Artist overhandigde het vonnis enkele weken later aan minister Edgar Dikan van Regionale Ontwikkeling.[20] Het dossier bleef lange tijd op zijn bureau liggen en nadat DNA de Wet Beschermde Dorpsgebieden uiteindelijk in 2017 had goedgekeurd, is die daarna ongetekend op het bureau van president Desi Bouterse blijven liggen.[21][22] In mei 2023 kwam het tot een gewelddadig protest in Para waarbij twee doden en meerdere gewonden vielen.[23]
Kleinschalige goudwinning vindt in het binnenland van Suriname plaats en zo ook in inheemse gebieden, zoals langs de Tapanahony- en Lawarivier. De winning betekent een inkomen voor een deel van de lokale inwoners, en daarnaast voor Braziliaanse garimpeiro's die vaak illegaal in Suriname verblijven. Er worden bossen gekapt waardoor leefgebieden van binnenlandse bewoners worden verstoord. Daarbij wordt bij de goudwinning het giftige kwik gebruikt waardoor het rivierwater vervuild raakt. Bewoners langs de rivieren zijn daarom voor hun waterconsumptie afhankelijk van regenwater of water uit putten. Een tweede bijkomstigheid is dat vissen ook door kwik vergiftigd raken en daardoor niet meer geschikt zijn voor consumptie.[24][25][26]
↑C.F.A. Bruijning en J. Voorhoeve, 'Encyclopedie van Suriname' – 'Huisvesting - Het Binnenland', pag. 290-291, Elsevier, Amsterdam – Brussel, ISBN 9010018423, 1977
↑ abWeltak (1990), Surinaamse muziek in Nederland en Suriname, "Indiaanse muziek", pag. 17-24, ISBN 9021593009
↑C.F.A. Bruijning en J. Voorhoeve, 'Encyclopedie van Suriname' – 'Verenigde Indiaanse Partij', pag. 629, Elsevier, Amsterdam – Brussel, ISBN 9010018423, 1977
↑Edward Dew, The Difficult Flowering of Surinam: Ethnicity and Politics in a Plural Society, pagina 174, 9 maart 2013. Gearchiveerd op 8 augustus 2023.