La Tour d'Auvergne was een Frans adellijk huis, waarvan de naam verwijst naar het dorpje La Tour-d'Auvergne (waarvan de naam thans met koppelteken wordt geschreven) in het Franse departement Puy-de-Dôme (regio Auvergne-Rhône-Alpes). Een oudere tak, uitgestorven in 1524, bezat ongeveer kleine halve eeuw lang de titels van graaf van Auvergne en graaf van Boulogne. Een andere tak, uitgestorven in 1802, had de titel van hertog van Bouillon sinds 1594 en die van hertog van Albret en hertog van Château-Thierry sinds 1651.
In Auvergne was Anna de la Tour, gravin van 1501 tot 1524, de laatste uit deze tak van het huis La Tour.
Turenne, Sedan en Bouillon
Ene Bertrand de La Tour d'Auvergne, heer van Olliergues en verschillende andere heerlijkheden, was de stamvader van een andere tak van de familie. Zijn nakomelingen verwierven door huwelijk achtereenvolgens ook het burggraafschap van Turenne, het Vorstendom Sedan en het hertogdom Bouillon.
Onder de naam Turenne was Frederik Maurits' jongere broer Henri (1611-1675) ongetwijfeld de bekendste vertegenwoordiger van het huis. Hij was Frans legeraanvoerder (met name ook tegen de Nederlanden tijdens de Hollandse Oorlog) en maarschalk van Frankrijk.
Godfrieds jongere broer Frederik Maurits II de la Tour d'Auvergne trouwde in 1662 met Henriëtte Francisca van Hohenzollern-Hechingen, die in 1672 van haar moeder de titel van markiezin van Bergen op Zoom erfde. Vanwege de oorlogen met Frankrijk en het feit dat haar man een Franse graaf was (zij het een achterkleinzoon van Willem van Oranje) werd ze pas in 1681 ingehuldigd en nam Willem III van Oranje de functie waar van 1672-1678 en van 1688-1697.
Wegens de minderjarigheid van Maria Henriëtte werd haar functie veertien jaar lang door voogden waargenomen (terwijl de Raad van Brabant de oppervoogdij hield): de eerste paar jaar Frederik Maurits' broer Emmanuel-Théodosius, kardinaal van Bouillon, vervolgens twee broers van Frans Egon en tenslotte de moeder van Maria Anna, Maria Enrichetta del Caretto.
In 1722 trouwde ze met Johan Christiaan van Palts-Sulzbach en werd als markiezin ingehuldigd. Na haar dood zes jaar later volgde haar weduwnaar haar in naam op, maar het paar had altijd elders verbleven (vooral in Drogenbos) en verhuisde in 1726 definitief naar Sulzbach in Duitsland. De voogdij over het markiezaat en over hun in 1724 geboren zoon werd waargenomen door Maria Enrichetta, die voornamelijk in haar kastelen te Drogenbos verbleef.
De zoon, Karel Philip Theodoor van Sulzbach, die in 1777 Keurvorst van Beieren zou worden, was van 1742 tot 1795 de laatste markies van Bergen op Zoom. Het is echter twijfelachtig of hij ooit in Bergen op Zoom is geweest, het bestuur over het markiezaat was in 1729 door zijn overgrootmoeder in feite al overgedragen aan de in het markiezenhof gevestigde domeinraad daarvan.[2]