Het stelt drie belangrijke vroegchristelijke heiligen voor: Antonius (links), Hiëronymus (midden) en Egidius (rechts). Wat deze heiligen met elkaar gemeen hebben is dat ze korte of lange tijd in complete afzondering geleefd hebben. De heilige Antonius was een van de eerste christenen die zich terugtrok in de Egyptische woestijn, de heilige Hiëronymus leefde vanaf 386 in afzondering in Bethlehem en de heilige Egidius trok zich terug in Zuid-Frankrijk, waar hij met God gesproken zou hebben. Volgens Bosch-kenner Charles de Tolnay symboliseren de drie heiligen de 'drie stadia van de mystieke verheffing van de ziel', zoals dit beschreven wordt in het Boec der hoechster waerheit van de Zuid-Nederlandse mysticus Jan van Ruusbroec.[1]
Het linkerpaneel bevat veel elementen die Bosch waarschijnlijk eerder in het drieluik De verzoeking van de heilige Antonius toepaste, zoals het brandende landschap, de mislezende demon en de naakte verleidster. Het middenpaneel stelt de heilige Hiëronymus voor op de resten van een heidens bouwwerk, knielend voor een kruisbeeld, dat rust op een soort troon van marmer. Links van hem staat een heidens beeld van een man die de zon en de maan aanbidt. Net als de burchtruïne op Bosch' Antonius-drieluik bevat de 'troon' zowel christelijke als niet-christelijke voorstellingen. Rechts is een onthoofding van Holofernes afgebeeld, onder een figuur die zijn hoofd in een bijenkorf steekt en links een man die een eenhoorn bestijgt. Volgens De Tolnay is het laatste een 'symbool van de kracht die zijn geloof in Christus hem verleent'.[1] Volgens anderen zou het staan voor de door Hiëronymus te overwinnen passies. De heilige Egidius is in navolging van de Legenda Aurea afgebeeld met een pijl door zijn borst. Voor hem ligt een gesloten boek met daarnaast een briefje met de namen van al diegenen die hij door zijn voorspraak heeft geholpen. Bosch had een voorliefde voor kluizenaars, omdat dezen door hun losmaking van aardse driften het goede voorbeeld gaven.[2]
Toeschrijving en datering
Het drieluik is rechtsonder op het middenpaneel in gotische letters gesigneerd ‘Jheronimus bosch’. Dendrochronologisch onderzoek heeft aangetoond dat het omstreeks 1493 of later is ontstaan.[3]
Koldeweij, A.M., P. Vandenbroeck en B. Vermet (2001) Jheronimus Bosch. Alle schilderijen en tekeningen, Rotterdam: Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam: NAi Uitgevers [enz.], p. 127. ISBN 9056622196
Tolnay, Charles de (1984) Hieronymus Bosch. Het volledige werk, Alphen aan den Rijn: ICOB. ISBN 9061131642