Net zoals Brukenthal behoorde Bánffy tot de vrijmetselarij in de loge van Sint-Andreas te Nagyszeben. Beide heren waren via de vrijmetselarij bekend geraakt met hertog Albert Casimir van Saksen-Teschen, landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden van 1780 tot 1794, en alle drie koesterden ze een passie voor kunst en verzamelingen.