Twee Britse tennissers speelden in het dubbelspel met een partner uit een ander land. De gouden en bronzen medaille die deze atleten behaalden zijn toegekend aan het gemengd team.
Launceston Elliot (die ook in de atletiek, en bij het turnen en worstelen deelnam) tilde hetzelfde gewicht als de Deen Viggo Jensen, maar in de ogen van de jury, de Prins George van Griekenland, dat zijn stijl minder. Hierdoor eindigde hij op de tweede plaats. In het eenhandig gewichtheffen versloeg hij met een verschil van 14 kg diezelfde Deen.
John Pius Boland was met afstand de beste speler van het tennistoernooi. Met zes overwinningen en geen enkele nederlaag won hij zowel goud in het enkelspel als dubbelspel. De medaille van het dubbelspel met de Duitser Traun wordt toegerekend aan het gemengd team. Hij versloeg overigens diezelfde Traun in de eerste ronde van het enkelspel. De tweede deelnemer, George S. Robertson, was veel minder succesvol. Hij verloor beide wedstrijden die hij speelde, maar omdat hij in de kwartfinale een bye kreeg, en dus zonder spelen in de halve finale kwam, kreeg hij toch een bronzen medaille. Zijn partner was de Australiër Teddy Flack waardoor ook deze medaille wordt toegerekend aan het gemengd team.
Launceston Elliot (die ook in de atletiek, en bij het gewichtheffen en worstelen deelnam) eindigde als laatste bij het touwklimmen. De hoogte die hij haalde is onbekend maar was minder dan de 12,5 meter die de bronzenmedaillewinnaar haalde.
Launceston Elliot (die ook in de atletiek, en bij het gewichtheffen en turnen deelnam)
verloor in de eerste ronde van de later kampioen Carl Schuhmann. Hiermee eindigde hij gedeeld vierde en laatste.
(en) Lampros, S.P.; Polites, N.G.; De Coubertin, Pierre; Philemon, P.J.; & Anninos, C. (1897). The Olympic Games: BC 776 – AD 1896. Charles Beck, Athens. Dit is het officiële rapport van de Olympische Zomerspelen van 1896; digitaal beschikbaar op de site van de LA84 foundation; deel 1 en deel 2.