Het praalgraf is het oudste nog overgeleverde van zijn soort. Hendrik I zijn beeltenis in het reliëf is geïdealiseerd: hij wordt afgebeeld als een glimlachende jonge man. Daarnaast ligt hij op een hoge sokkel, draagt een lang kleed en de hertogenmantel, en houdt hij een scepter vast; zijn linkerhand speelt met de koord van de mantel. Bij zijn hoofd zwaaien de aartsengelen Raphaël en Michaël het wierookvat. Naast het praalgraf van Hendrik I van Brabant liggen ook de grafmonumenten van zijn vrouw Mathilde van Boulogne en zijn dochter Maria van Brabant.
Locatie
Oorspronkelijk bevond het praalgraf zich bij het altaar. Dit was een privilege dat enkel weggelegd was voor vooraanstaande families en hoge geestelijken. De aanvankelijk romaanse kerk, werd in de vijftiende eeuw vervangen door een gotische kerk. Het was toen dat het graf van Hendrik verplaatst werd en een ereplaats kreeg voor het hoogaltaar. Tijdens de Franse overheersing in de achttiende eeuw werd het graf vernield en werden zijn restanten begraven onder de toren. Pas in het midden van de negentiende eeuw werd het grafmonument gerestaureerd en geplaatst in de kapel van Sint-Jan van Latheranen. In 1929 werd het gebeente van Hendrik I opgegraven en pas enkele decennia later, namelijk in 1998, werden ze terug in het praalgraf gelegd. Ondertussen is het monument weer verplaatst en staat het terug op zijn oorspronkelijke plaats: voor het hoogaltaar.[2]