Een government shutdown is in de Amerikaanse politiek de situatie dat overheidsdiensten grotendeels worden stilgelegd omdat het fiscale jaar is afgelopen en er nog geen nieuwe begroting is goedgekeurd. Dit kan zowel op federaal niveau gebeuren als op deelstaatsniveau.
De oorzaak is meestal een politiek conflict tussen de uitvoerende macht (president of gouverneur) en het parlement, waarbij het parlement als stok achter de deur de goedkeuring onthoudt aan de voorgestelde begroting. Dit gebeurt vooral wanneer de partij van de president niet de meerderheid in de Senaat of het Huis van Afgevaardigden heeft. Wanneer dan het nieuwe jaar ingaat zonder goedgekeurde begroting, kunnen alleen de essentiële overheidsdiensten en de diensten waar anderszins wél geld voor is toegekend nog blijven functioneren. Dit kan ertoe leiden dat ambtenaren met onbetaald verlof (furlough) moeten worden gestuurd, of dat ze gevraagd worden te werken zonder dat duidelijk is wanneer ze betaald zullen worden.
Overzicht van shutdowns
Overzicht government shutdowns
Shutdown
Aantal dagen
Personeel
President
1980
1
1600
Carter
1981
1
241.000
Reagan
1984
1
500.000
1986
1
500.000
1990
3
2.800
Bush sr.
1995
5
800.000
Clinton
1996
21
284.000
2013
16
800.000
Obama
januari 2018
3
692.900
Trump
2018–2019
35
380.000
De eerste shutdown was in 1980, onder president Jimmy Carter.[1] Zijn opvolger, Ronald Reagan, kreeg drie keer met een shutdown te maken. Onder George H.W. Bush kwam eveneens een shutdown voor en tijdens het presidentschap van Bill Clinton twee: in 1995 en 1996. Toen eiste de toenmalige voorzitter van het Huis, Newt Gingrich, zware besparingen op overheidsprogramma’s.[2]
In 2013 was er een shutdown toen de Senaat en het Huis van Afgevaardigden het niet eens konden worden over een begroting: het door Republikeinen beheerste Huis van Afgevaardigden wenste een bepaling op te nemen die minder geld vrijmaakte voor de Affordable Care Act ('Obamacare') of de invoering daarvan vertraagde, terwijl de in meerderheid Democratische Senaat en de president daar niet mee akkoord wilden gaan. Deze impasse duurde uiteindelijk 16 dagen.
In januari 2018, toen president Trump precies een jaar aan macht was, konden de twee partijen in de Senaat geen overeenstemming bereiken over een nieuwe begroting voor de federale overheid. Dit resulteerde opnieuw in een shutdown van de overheid.[3] Deze begrotingscrisis was ideologisch geïnspireerd.
De Democratische partij wilde dat de verblijfsvergunning van ± 700.000 "dreamers" (mensen die illegaal als kind de VS zijn binnengekomen, maar er gedoogd worden) verlengd moet worden, ook als die termijn in maart verloopt.[1]
Op 22 december 2018 begon de tweede shutdown tijdens het presidentschap van Trump. De Democraten gingen niet akkoord met een begroting waarin vijf miljard dollar was vrijgemaakt voor de bouw van een muur tussen de Verenigde Staten en Mexico. Op 25 januari 2019 kwam er een einde aan de shutdown, die uiteindelijk 35 dagen duurde.[4] De shutdown was de langste in de geschiedenis van de Verenigde Staten.