Hij was de oudste zoon van vorst Ernst zu Hohenlohe-Langenburg en Alexandra van Saksen-Coburg en Gotha, een kleindochter van de Britse koningin Victoria. Hij trad in 1915 vrijwillig toe tot de Duitse krijgsdienst. Daarna had hij een bescheiden loopbaan in het bankwezen. Vanaf 1933 werkte hij bij de stichting die zijn familiebezittingen beheerde. In 1937 werd hij lid van de NSDAP en hij vocht tijdens de Tweede Wereldoorlog vooral aan het Oostfront. Na de dood van zijn vader in 1950 gold hij als hoofd van de familie.