Traditiegetrouw nam Frederik Christiaan dienst in het Saksische leger. Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakte hij deel uit van de Duitse generale staf aan het westfront. Aan het einde van de oorlog voerde hij verschillende diplomatieke missies uit, alvorens de operatie te leiden waarbij de Saksische troepen werden teruggetrokken uit België om te worden ontbonden in Fulda.
Tijdens zijn studie leerde hij in een katholieke studentenvereniging Elisabeth Helene von Thurn und Taxis kennen met wie hij op 16 juni1923 in het huwelijk trad. Tot 1937 woonden ze in Bamberg daarna - tot 1945 - in Dresden. Na de bombardementen op Dresden in 1945 nam hij een groot aantal dakloos geworden Dresdenaren op in zijn slot Wachwitz.
Na 1945 leefde het gezin eerst in Bregenz, om zich vanaf 1955 te vestigen in München. Daar richtte Frederik Christiaan met zijn zonen Maria Emanuel en Albert Jozef het kapittel van de Militaire Orde van Sint-Hendrik op. Ook richtte hij een Beierse afdeling op van een Vertriebenenverband, dat wil zeggen; van Saksische Duitsers die na de oorlog hun land hadden verlaten om zich in het westen te vestigen.
Frederik Christiaan bewerkstelligde de restauratie van de - ter nagedachtenis van een van zijn voorvaderen, Frederik August II opgerichte - kapel in Karrösten. Frederik August was daar verongelukt met zijn koets. Het lichaam van Frederik Christiaan werd na zijn overlijden bijgezet in deze kapel.
Kinderen
Frederik Christiaan en Elisabeth Helene hadden de volgende kinderen: