Fingon, de dappere genoemd, is een Elf in de door J.R.R. Tolkien bedachte wereld van Midden-aarde. Hij leefde in de Eerste Era en was een hoge koning van de Noldor. Hij was de oudste zoon van Fingolfin en Anairë. Hij volgde zijn vader en zijn oom Fëanor naar Midden-aarde toen die Morgoth achtervolgden om de Silmarillen te heroveren.
Fingons oorspronkelijke naam in het Quenya is Findekáno, wat "Vaardige held" betekent. Het was de gewoonte van de Noldor om een Sindarijnse naam aan te nemen in Midden-aarde.
Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.
Fingon werd beroemd doordat hij zijn neef en vriend Maedhros redde van de Thangorodrim en zo de twist tussen de huizen van Fingolfin en Feänor wist te verzachten. Deze daad had ook tot gevolg dat het huis van Fingolfin het Noldorijnse koningschap in Midden-aarde verkreeg.
Van zijn vader kreeg Fingon het land Dor-lómin in het westen van Hithlum toegewezen als domein. Vanuit deze positie heeft Fingon veel bijgedragen aan het Beleg van Angband door verschillende groepen Orks die Hithlum aan probeerde te vallen te onderscheppen en te verslaan. Ook heeft Fingon de draak Glaurung teruggedreven toen deze voor het eerst op het slagveld verscheen.
Fingon werd hoge koning van de Noldor nadat zijn vader aan het einde van de Dagor Bragollach door Morgoth werd gedood voor de poorten van Angband. Zeven jaar nadien vielen de legers van Morgoth Hithlum binnen en wisten Fingons volk bijna te verslaan. De hoge koning werd op het laatste moment gered door versterking van de Elfen van Falas die hen met hun schepen via de Zeearm van de Drengist te hulp schoten.
Tijdens de Nirnaeth Arnoediad vond Fingon uiteindelijk de dood in een gevecht met Gothmog, de heer van de Balrogs. Hij werd opgevolgd door zijn broer Turgon die regeerde vanuit zijn verborgen stad Gondolin.
In de Silmarillion wordt verhaald dat Gil-galad de zoon van Fingon is. Later heeft Christopher Tolkien dit echter weersproken en aangemerkt als een fout.
Het Huis van Finwë
De Hoge Koningen van de Noldor zijn aangegeven met ① tot en met ⑥.