Everhard I werd geboren als de tweede zoon van graaf Lodewijk I van Württemberg-Urach en Mathilde van de Palts, dochter van keurvorst Lodewijk III van de Palts. In 1457 volgde hij zijn oudere broer Lodewijk II op als graaf van Württemberg-Urach en als graaf van Montbéliard. Tot in 1459 werd hij onder het regentschap geplaatst van Rudolph von Ehingen, een gerespecteerde edelman die de mentor van zijn vader was geweest. In 1473 stond hij het graafschap Montbéliard af aan zijn neef Hendrik.
Tijdens zijn bewind liet Everhard een hervorming van kerken en kloosters doorvoeren. Hoewel hij geen woord Latijn sprak, vertaalde hij een groot aantal Latijnse teksten in het Duits. In 1482 kreeg hij van paus Sixtus IV de Gouden Roos en in 1492 werd hij door Rooms-Duits koningMaximiliaan I benoemd tot ridder van de Orde van het Gulden Vlies. Ook diende de humanistische historicus Johannes Nauclerus aan zijn hof.
Op 14 december 1482 slaagde Everhard I er via het verdrag van Münsingen in om de graafschappen Württemberg-Urach, Württemberg-Stuttgart en het graafschap Montbéliard onder een heerser te verenigen en werd hij graaf van Württemberg. Hij verhuisde de hoofdstad van Württemberg vervolgens naar Stuttgart. Op 21 juli 1495 werd het graafschap Württemberg door keizer Maximiliaan I verheven tot hertogdom en werd Everhard de eerste hertog van Württemberg. Vanaf dan had Württemberg een zekere vorm van soevereiniteit binnen het Heilige Roomse Rijk.
In februari 1496 stierf Everhard op 50-jarige leeftijd, waarna als eerste heerser van Württemberg werd begraven in de kapittelkerk van Tübingen. Omdat hij geen mannelijke nakomelingen had, werd hij opgevolgd door zijn neef Everhard II, de vroegere graaf van Württemberg-Stuttgart.
Huwelijk en nakomelingen
Op 12 april of 4 juli 1474 huwde Everhard I in Urach met Barbara (1455-1503), dochter van Lodewijk III Gonzaga, de markgraaf van Mantua. Ze kregen een dochter:
Barbara (1475), stierf enkele maanden na de geboorte