Oostenrijk stond bij aanvang van het toernooi op de tiende plaats van de FIFA-wereldranglijst, Hongarije op de twintigste.
De nationale elftallen van Hongarije en Oostenrijk speelden 136 keer eerder tegen elkaar. Daarvan won Hongarije er 66 en Oostenrijk 40. De Hongaren scoorden 297 keer tegen de Oostenrijkers, die tot 252 treffers kwamen.[1]