Eratosthenes heeft een duidelijke ronde kraterrand die aan de binnenkant in terrassen afloopt, een centrale bergtop in een onregelmatige kratervloer en buiten de krater een talud van ejecta. Eratosthenes heeft geen eigen straalsysteem maar is wel bedekt door stralen uit de krater Copernicus in het zuidwesten.
Als de zon een lage hoek maakt met het maanoppervlak is de krater vanaf aarde goed zichtbaar dankzij de schaduw die de hoge kraterwand maakt. Als de zon pal boven de krater staat verdwijnt deze optisch in de omgeving. De stralen van Copernicus met hun hogere albedo camoufleren de krater dan.
Veranderingen
De astronoom William Henry Pickering observeerde in 1924 donkere vlekken in de krater, die in de loop van een maand veranderden. Hij dacht dat de vlekken een vorm van leven waren. Hoewel zijn idee destijds vanwege zijn reputatie wel aandacht kreeg, weet men tegenwoordig dat er op de Maan geen leven voorkomt.
Literatuur en maanatlassen
Mary Adela Blagg: Named Lunar Formations.
T.W. Webb: Celestial Objects for Common Telescopes, Volume One: The Solar System (met beschrijvingen van telescopisch waarneembare oppervlaktedetails op de maan).