Dreyfusards

De dreyfusards waren tijdens de Dreyfusaffaire de medestanders van de Joodse kapitein Alfred Dreyfus. Dreyfus werd in oktober 1894 gearresteerd en beschuldigd van spionage voor de Duitsers. Op 5 januari 1895 werd Dreyfus tijdens een geheim proces tot levenslang veroordeeld en gedeporteerd naar het Duivelseiland voor de kust van Frans-Guyana.

De mensen die vóór de veroordeling van Dreyfus waren (en ook bij dat standpunt bleven, ondanks dat in 1898 bekend werd gemaakt dat het voor Dreyfus belastende document vervalst was) werden Anti-Dreyfusards genoemd. Zijn voorstanders, de Dreyfusards streden voor de heropening van de zaak omdat deze niet eerlijk was geweest (geen inzage verdediging in de geheime documenten) en omdat men meende dat de Franse majoor van Hongaarse afkomst, Charles-Ferdinand Walsin Esterhazy de echte spion was.

In 1899 werd Dreyfus opnieuw veroordeeld, nu tot vijf jaar gevangenisstraf. Hij kwam vrij omdat hij die straf reeds had uitgezeten. In 1906 werd hij onschuldig verklaard en werd hij gerehabiliteerd en ontving hij de rang van majoor.

De dreyfusards waren linkse intellectuelen, republikeinen, socialisten, kunstenaars en progressieve journalisten.

Leidende dreyfusards en hun sympathisanten

¹Bij zijn begrafenis in 1902 zei Anatole France in verband met de Dreyfusaffaire: "Hij is op zeker ogenblik het geweten van de mensheid geweest."