De diaolou (Vereenvoudigd Chinees: 碉楼, Traditioneel Chinees: 碉樓) zijn versterkte Chinese verdedigings-, woon- en opslagtorens met meerdere verdiepingen, veelal uit de Qing-dynastie.
Ze werden gebouwd van de Ming-dynastie tot de vroege 20e eeuw. In de jaren twintig van de 20e eeuw waren er meer dan drieduizend van dit soort gebouwen, vooral in Kaiping en de dorpen rond Kaiping in de stadsprefectuur Jiangmen in de provincie Guangdong.
Een kleine eeuw later waren er nog maar zo'n achttienhonderd diaolou, nog steeds veelal in en rond Kaiping, maar met ook een vijfhonderdtal in en rond Taishan en een paar rond Shenzhen en Dongguan.
De UNESCO bestudeerde en selecteerde vier diaolou en dorpen: Sanmenli (三门里), Zilicun (自力村), Jinjiangli (锦江里) en de dorpen rond Majianglong (马降龙村落群). Men kwam tot de conclusie: "Diaolou zijn verdedigingstorens van meerdere verdiepingen met in hun ontwerp en architectuur een combinatie van Chinese en westerse invloeden. Tegen het einde van de 19e eeuw emigreerden veel arme Kaiping-Chinezen naar andere landen in Zuid-Azië, Australië en Noord-Amerika. Deze overzeese Chinezen boden financiële steun aan hun achtergebleven families. Door de nieuwe rijkdom werd het gebied het middelpunt van aanvallen van bandieten. Ter verdediging werden er speciale verstevigde torens gebouwd met verschillende functies. De diaolou dienden als toevluchtsoord, woonverblijf of als uitkijktoren, en werden – ook afhankelijk van het bouwjaar – gebouwd met pisé, baksteen, cement of zelfs gewapend beton."[1] Om die redenen werden de diaolou in juni 2007 tijdens de 31e sessie van de Commissie voor het Werelderfgoed erkend als cultureel werelderfgoed en toegevoegd aan de werelderfgoedlijst van UNESCO.
Galerij
Bronnen, noten en/of referenties