Chinese kalligrafie maakt een belangrijk onderdeel uit van het cultureel erfgoed van China. De Chinese naam voor kalligrafie is shūfǎ (traditioneel Chinees:書法), dat letterlijk 'de methode (of wet) voor het schrijven' betekent. In tegenstelling tot westerse kalligrafie wordt kalligrafie in China traditioneel uitgevoerd met een penseel.
Geschiedenis
De oudst bekende annalen van de Chinese geschiedenis zijn reeds uitgevoerd in kalligrafie. Hieruit kan men opmaken dat de Chinese kalligrafie net zo oud is als het Chinese schrift zelf. Kalligrafie maakte onderdeel uit van het Chinees examenstelsel en was een van de 'vier kunsten', naast het bespelen van de guqin, de vaardigheid in het bordspel go en het schilderen in gewassen inkt.[1] De literati (geletterde ambtenaren) waren daarom meestal bedreven kalligrafen.
Chinese kalligrafie wordt uitgevoerd in Oost-Indische inkt. Traditioneel wordt deze verkregen door een inktstaaf op het schuurvlak van een inktsteen tot fijn poeder te wrijven, om vervolgens met water uit een waterdruppelaar vloeibaar te maken. Zolang de inkt nat is, kunnen kleine correcties worden aangebracht, maar eenmaal opgedroogd kan een inktstreek niet meer worden aangepast.
De werkwijze voor het kalligraferen komt sterk overeen met schilderen in gewassen inkt, daar dezelfde inkt en gereedschappen worden gebruikt. Een traditionele bamboeschildering wordt bovendien met dezelfde technieken uitgevoerd.