Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck, oprichter van de Societeit van Suriname, liet in 1688 aan de zuidkant van het kerkplein een eerste kerk bouwen, samen met een gouvernementskantoor. In 1814 werd deze vervangen door een koepelkerk aan de noordzijde van hetzelfde plein, de voormalige Oranjetuin. In 1835 werd op deze plaats de nieuwe kerk, die er tot nu toe staat, in gebruik genomen.[1]
De achthoekige koepelkerk werd gebouwd op initiatief van dominee van Esch en door hem ingewijd in 1814. Het kerkgebouw stond centraal tussen de huizen en stak ruim boven de huizen uit. In 1821 echter brandde het af, waarna de diensten gehouden werden in de Lutherse kerk, in Loge Concordia en later ook in de Grote Stadskerk.
In 1833 werd door stadsbouwmeester Charles Roman een nieuwe achthoekige kerk ontworpen en gebouwd. Deze kerk werd op 5 juli 1835 ingewijd.
Interieur
Voor de nieuwbouw werd een kerkorgel besteld bij orgelbouwerCarl Friedrich August Naber te Deventer, maar dat orgel is in de oceaan ten onder gegaan. Naber maakte een nieuw orgel, waarvoor koning Willem II betaalde. Dit overleefde de overtocht wel en werd in 1846 ingewijd. De preekstoel werd in het begin van de 19de eeuw in Suriname vervaardigd.
De vloer van de huidige kerk bestaat voor een groot deel uit grafstenen uit de eerste helft van de 18de eeuw. Hier werd onder meer Johanna Margarete van Striep (1706-1769), huysvrouw van Salomon Du Plessis begraven. Het kerkgebouw heeft een bakstenen onderbouw en een leien dak met twee ventilatietorentjes. De ramen kunnen kantelen en worden tijdens de diensten geopend. Het interieur is simpel maar mooi afgewerkt.
Twee rijen Ionische zuilen ondersteunen een houten tongewelf dat onlangs[(sinds) wanneer?] werd gerestaureerd.