Cardiidae

Cardiidae
Cardiidae
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Mollusca (Weekdieren)
Klasse:Bivalvia (Tweekleppigen)
Onderklasse:Autobranchia
Orde:Cardiida
Superfamilie:Cardioidea
Familie
Cardiidae
Lamarck, 1809
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Cardiidae op Wikispecies Wikispecies
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Lijst van geslachten
Acanthocardia J.E. Gray, 1851
Acrosterigma Dall, 1900
Afrocardium Tomlin, 1931
Americardia Stewart, 1930
Cardium Linnaeus, 1758
Cerastoderma Poli, 1795
Ciliatocardium Kafanov, 1975
Clinocardium Keen, 1936
Corculum Röding, 1798
Ctenocardia Adams, 1857
Dinocardium Dall, 1900
Fragum Röding, 1798
Fulvia Gray, 1853
Goethemia Lambiotte, 1979
Hippopus Lamarck, 1799
Laevicardium Swainson, 1840
Nemocardium Meek, 1876
Papillicardium Sacco, 1899
Papyridea Swainson, 1840
Parvicardium Monterosato, 1884
Plagiocardium Cossmann, 1886
Serripes Gould, 1841
Trachycardium Mørch, 1853
Tridacna Bruguière, 1797
Trigoniocardia Dall, 1900
Vepricardium Iredale, 1929

Cardiidae zijn een familie tweekleppige schelpsoorten waartoe de hartschelpen, de kokkels en de doopvontschelpen behoren.

Beschrijving

Schelpkenmerken

Over het algemeen hebben kokkels een ronde, hartvormige schelp waarover geprononceerde radiale ribben lopen. Op deze ribben staan bij veel soorten knobbels, stekels of schubben. Kokkels hebben een cardinaal slot.

Dier

De mantel heeft drie openingen, twee voor de in- en uitstroomsifon en een voor de voet. Via de sifo's wordt water naar binnen en vervolgens weer naar buiten gepompt. Voedsel (plankton) wat zich in het water bevindt, wordt uit het water gefilterd. Kokkels zijn dus filteraars. Ingegraven soorten gebruiken de voet om zich in het sediment te graven en te verankeren. Sommige soorten kunnen ook 'springen' door de voet beurtelings te verkorten en te strekken. Kokkels zijn hermafrodiet.

Habitat en levenswijze

De meeste soorten leven in zee ingegraven in los sediment. Aanhechting aan de ondergrond of de vegetatie komt ook voor (vaak met behulp van byssusdraden). Veel soorten zijn zeer tolerant ten opzichte van het zoutgehalte en kunnen grote schommelingen van het zoutgehalte verdragen (euryhaliene soorten). Andere groepen hebben zich volledig aan een leven in het brakke en zelfs zoete water aangepast zoals verschillende soorten in de Zwarte - en in de Kaspische Zee. Zij verdragen juist geen hogere zoutgehaltes meer.

Natuurlijke vijanden

Een van de grootste vijanden is de mens die kokkels als een delicatesse beschouwt. Afgezien daarvan hebben kokkels veel natuurlijke vijanden. Zij vormen het voedsel van veel vissoorten, terwijl invertebraten zoals zeesterren, krabben en slakken kokkels ook op het menu hebben staan. Kokkels die in het getijdenzone leven worden gegeten door foeragerende vogels. In dit biotoop kunnen extreem hoge zowel als lage temperaturen veel schade aan de kokkelpopulaties toebrengen.

Soorten

Voorouders van de kokkels komen sinds het Carboon voor, de modernere kokkels zijn zich sinds het Triastijdperk beginnen te ontwikkelen. Er zijn thans meer dan 200 levende soorten. Daarnaast zijn er nog vele die alleen fossiel bekend zijn.

Areaal

Kokkels zijn in alle oceanen en hun randzeeën, dus wereldwijd, verspreid. Ze komen van het arctische gebied tot in de tropen voor. Schelpen spoelen op stranden over de hele wereld aan.
In Noordwest-Europa komen 14 levende kokkelsoorten voor. Op Noordzeestranden komt de (Gewone) Kokkel (Cerastoderma edule) het meest algemeen voor.

Verhouding tot de mens

Kokkels worden wereldwijd in gerechten verwerkt en gegeten. Lege kokkelschelpen worden gevist voor gebruik in de kalkwinning, als wegverharding, maar ook als sieraden, etc.

Onderfamilies en geslachten

Zie ook

Fotogalerij