Het stelt een zandweg voor in een bos met daarop een man en een vrouw die aan het wandelen zijn met hun hond. Terwijl ze dit doen worden ze aangesproken door een sjofel gekleed jongetje dat schijnt te horen bij een moeder met kind die aan de rand van de zandweg zit. Waarschijnlijk is het jongetje aan het bedelen. De man en vrouw kijken de andere kant op. Op de achtergrond is een man te zien die schijnt te urineren en ook een jager met zijn hond.
Het werk is afkomstig uit de verzameling van Johan Goll van Franckenstein (1756-1821) in Amsterdam. Door het vroegtijdig overlijden van zijn zoon Pieter Hendrik Goll van Franckenstein (1787-1832) werd zijn verzameling op 1 juli 1833 geveild in het Huis met de Hoofden. Koper van het werk was Engelberts.[1] Later maakte het deel uit van de verzameling die Leendert Dupper (1799-1870) na zijn dood naliet aan het Rijksmuseum.[2]
Anoniem (1833) Catalogus van het alom beroemde kabinet schilderijen, door de voornaamste oude Nederlandsche meesters; uitgemaakt hebbende de verzameling van wijlen den Hoog Welgeboren Heer Jonkheer Johan Goll van Franckenstein, Lid van het Koninklijk Nederlandsch Instituut, van den Raad van Bestuur der Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, te Amsterdam, en van den Achtbaren Raad derzelve Stad, [Amsterdam: Jeronimo de Vries, Albertus Brondgeest, Engelbert Michael Engelberts en Cornelis François Roos], p. 35, lotnr. 81 (als Adriaen Hendriksz. Verboom en Johannes Lingelbach, ‘Een Bosch door hetwelk een landweg loopt, op denwelken een heer en dame wandelen, welke door een bedelaar worden aangesproken. De voorstelling is natuurlijk en het zonlicht goed uitgedrukt’). Zie Google Boeken.
Anoniem (1903) Catalogus der Schilderijen miniaturen, pastels, omlijste teekeningen, enz. in het Rijks-Museum te Amsterdam, Amsterdam: Boek- en kunstdrukkerij v/h Roeloffzen-Hübner en Van Santen, p. 164, cat.nr. 1483 (als Jan Looten en Johannes Lingelbach, De Viersprong). Zie archive.org.