De bolletjesvarenfamilie is sterk verwant aan de niervarenfamilie (Dryopteridaceae) en wordt soms als een tribus van deze laatste gezien: Dryopteridaceae tribus OnocleeaeTod..
België en Nederland kennen geen soorten die hier van nature voorkomen, maar er zijn wel twee soorten die regelmatig uit tuinen ontsnappen en verwilderd kunnen waargenomen worden.
Kenmerken
De soorten uit de bolletjesvarenfamilie hebben allen een rechte of een lange, kruipende wortelstok met schubben. De bladen kunnen in bundels bij elkaar zitten of verspreid uit de wortelstok ontspringen. De bladsteel bevat onderaan twee vaatbundels die naar boven toe met elkaar versmelten.
Er zijn steeds twee soorten bladen of veren: grote, meestal enkelvoudig geveerdesteriele bladen (trofofyllen) en kleinere, smalle en soms meervoudig geveerde, fertiele bladen: sporofyllen. De blaadjes van deze laatste zijn sterk ingerold en bedekken de onrijpe sporenhoopjes.
De sporenhoopjes liggen in grote aantallen op de onderzijde van de fertiele bladen, zijn rond en afgedekt met een klein driehoekig dekvliesje of helemaal niet afgedekt. Rijpe, fertiele bladen lijken helemaal overdekt te zijn met de bolvormige sporenhoopjes, vandaar ook de naam voor deze groep van varens.