Het dorp Bethanië lag op de zuidoostelijke helling van de Olijfberg, op enkele kilometers van Jeruzalem. Het dorp is bekend als de woonplaats van Simon de melaatse (Matteüs 26:6; Marcus 14:13) en van Lazarus met zijn zussen Maria en Martha (Johannes 11:1). Jezus is hier de nacht voor Palmzondag geweest (Marcus 11:11). Het was de plaats van de hemelvaart van Jezus (Lucas 24:50).
Volgens Johannes 1:28 was Bethanië een plek aan de overzijde van de Jordaan waar Johannes de Doper doopte. Deze plek wordt alleen in dit Bijbelvers zo genoemd en niet alle Bijbelvertalingen geven de naam zo weer. Andere vertalingen spreken van Bethábara (of Bethabara).[1]