In het begin van zijn carrière componeerde hij de balletmuziekenStoffreste (1959) en Die Vogelscheuchen (1970), waarvoor Günther Grass de ideeën aandroeg in de vorm van een handelingslibretto. In 1978 behaalde Reimann internationaal succes met de operaLear naar ShakespearesKing Lear. De hoofdrol werd bij de eerste productie gezongen door de bariton Dietrich Fischer-Dieskau, voor wie hij de opera had geschreven. Hij schreef meer opera's, waaronder Das Schloss (naar de gelijknamige roman van Franz Kafka), die in 1992 in première ging bij de Deutsche Oper Berlin, en Medea (naar het toneelstuk van Franz Grillparzer), in 2010 voor het eerst op de planken gebracht in de Wiener Staatsoper.
Naast opera's heeft Reimann orkestwerken, kamermuziek en liederen gecomponeerd. Hij is ook opgetreden als pianist, onder meer als begeleider van liedzangers. Tot hen behoorden Dietrich Fischer-Dieskau, Júlia Várady en Brigitte Fassbaender.
In 1988 heeft Aribert Reimann de Busoni-Kompositionspreis ingesteld, genoemd naar Ferruccio Busoni. Deze prijs van de Akademie der Künste stimuleert jonge componisten en sinds 1992 ook studenten compositie.
Op Reimanns initiatief is in 2006 de Aribert-Reimann-Stiftung opgericht, die zich ten doel stelt het eigentijdse klassieke lied te bevorderen. Hiervoor wordt een stipendium vertrekt aan een jonge componist(e) die hoogstens drie jaar geleden afgestudeerd mag zijn. De compositieopdracht bestaat uit een nieuwe liedercyclus voor zangstem en piano, waarvan studenten van de vakgroep "Zeitgenössisches Lied" van de Universität der Künste Berlin de première moeten verzorgen.
Reimann overleed op 13 maart 2024 op 88-jarige leeftijd.[1]
Ein Totentanz, suite voor bariton en kamerorkest (1960)
Hölderlin-Fragmente voor sopraan en orkest (1963)
Verrà la morte, cantate naar Cesare Pavese voor sopraan, tenor en bariton, twee gemengde koren en orkest (1966)
Engführung voor tenor en orkest (1967)
Inane, monoloog voor sopraan en orkest (1968)
Fragmente uit de opera Melusine (1970)
Zyklus naar teksten van Paul Celan voor bariton en orkest (1971)
Lines voor sopraan en strijkorkest (1973)
Wolkenloses Christfest, Requiem voor bariton, cello en orkest (1974)
Six Poems by Sylvia Plath (1975)
Fragmente aus "Lear" voor bariton en orkest (1976-1978)
Chacun sa chimère, poème visuel van Charles Baudelaire voor tenor en orkest (1981)
Drei Lieder naar gedichten van Edgar Allan Poe voor sopraan en orkest (1980-1982)
Requiem voor sopraan, mezzosopraan, bariton, gemengd koor en orkest (1982)
Finite Infinity naar gedichten van Emily Dickinson voor sopraan en orkest (1994-1995)
Kumi Ori voor bariton en orkest (1999)
Tarde voor sopraan en orkest (2003)
Met kamerensemble
Trovers naar Oudfranse teksten voor spreekstem en ensemble (1967)
Unrevealed voor bariton en strijkkwartet (1981)
Gedichte der Maria Stuart van Robert Schumann, op. 135, bewerking voor mezzosopraan en kamerensemble (1988)
… oder soll es Tod bedeuten?, acht liederen van Felix Mendelssohn Bartholdy naar gedichten van Heinrich Heine (1996), bewerkt en verbonden door zes intermezzi, voor sopraan en strijkkwartet (1996)
Drei Gedichte der Sappho, in de Duitse versie van Walter Jens (2000)
Orkestwerken
Sinfonie naar de opera Ein Traumspiel (1964)
Rondes voor strijkorkest (1967)
Loqui (1969)
Konzert für Klavier und 19 Spieler (1972)
Variationen (1975)
Sieben Fragmente für Orchester in memoriam Robert Schumann (1988)
Neun Stücke (1993)
Konzert für Violine und Orchester (1995-1996)
SPIRALAT HALOM, Traumspiralen (2002)
Nahe Ferne, naar Beethovens pianostuk in Bes-majeur (2002-2003)
Zeit-Inseln (2004)
Cantus voor klarinet en orkest (2006)
Kamermuziek
Reflexionen für zeven instrumenten (1966)
Metamorphosen over een menuet van Franz Schubert voor tien instrumenten (1997)
Fanfarrias voor vijftien blazers (2004)
Pianosolo
Erste Sonate (1958)
Spektren (1967)
Variationen für Klavier (1979)
Auf dem Weg (1989-1993)
Literatuur
Luigi Bellingardi, Alcune riflessioni sulla »Gespenstersonate« di Aribert Reimann, in: Sabine Ehrmann-Herfort/Markus Engelhardt (edd.), »Vanitatis fuga, Aeternitatis amor«. Wolfgang Witzenmann zum 65. Geburtstag, »Analecta Musicologica«, vol. 36, Laaber (Laaber) 2005, pp. 689–695.
Wolfgang Burde, Aribert Reimann, Mainz (Schott) 2005.
Albert Gier, Zurück zu Shakespeare! Claus H. Hennebergs Lear-Libretto für Aribert Reimann und seine englische Übersetzung von Desmond Clayton, in: Herbert Schneider/Rainer Schmusch (edd.), Librettoübersetzung: Interkulturalität im europäischen Musiktheater, Hildesheimn (Olms) 2009, »Musikwissenschaftliche Publikationen«, vol. 32), pp. 329–349.
Kii-Ming Lo, Unsichtbarer Herrscher über ein gehorsames Volk. Aribert Reimanns Oper »Das Schloß« nach Franz Kafka, in: Peter Csobádi, Gernot Gruber, Ulrich Müller et al. (edd.), »Weine, weine, du armes Volk!« ─ Das verführte und betrogene Volk auf der Bühne, »Kongreßbericht Salzburg 1994«, Anif/Salzburg (Müller-Speiser) 1995, pp. 663–674.
Jürgen Maehder, Aribert Reimanns »Nachtstück« ─ Studien zu musikalischer Struktur und Sprachvertonung, in: Aurora (»Jahrbuch der Eichendorff-Gesellschaft«) 36/1976, pp. 107-121.
Jürgen Maehder, Aribert Reimanns »Lear« ─ Anmerkungen zu einigen Strukturproblemen der Literaturoper, program book for the world premiere at the Bavarian State Opera in Munich, München (Bayerische Staatsoper) 1978, pp. 61-73.
Jürgen Maehder, Anmerkungen zu einigen Strukturproblemen der Literaturoper, in: Klaus Schultz (ed.), Aribert Reimanns »Lear«. Weg einer neuen Oper, München (dtv) 1984, pp. 79-89.
Jürgen Maehder, Aribert Reimann and Paul Celan: The Setting of Hermetic Poetry in the Contemporary German Lied, in: Claus Reschke/Howard Pollack (edd.), German Literature and Music. An Aesthetic Fusion: 1890─1989, »Houston German Studies«, vol. 8, München (Fink) 1992, pp. 263-292.
Jürgen Maehder, Étude sur le théâtre musical d'Aribert Reimann ─ de »Lear« à »La sonate des spectres«, programme de salle pour l'Opéra National du Rhin, Strasbourg (TNOR) 1998, pp. 27–45.
Jürgen Maehder, Untersuchungen zum Musiktheater Aribert Reimanns. Musikalische Dramaturgie in »Lear« und »Die Gespenstersonate«, in: Jürgen Kühnel/Ulrich Müller/Oswald Panagl (edd.), Musiktheater der Gegenwart. Text und Komposition, Rezeption und Kanonbildung, Anif/Salzburg (Müller-Speiser) 2008, pp. 342–373.
Jürgen Maehder, Aribert Reimann et Paul Celan. La mise en musique de la poésie hermétique dans le lied allemand contemporain, in: Antoine Bonnet/ Frédéric Marteau (edd.), Paul Celan, la poésie, la musique. »Avec une clé changeante«, Paris (Hermann) 2015, pp. 351–372.
Klaus Schultz (ed.), Aribert Reimanns »Lear«. Weg einer neuen Oper, München (dtv) 1984.
Ulrich Tadday (ed.), Aribert Reimann, »Musik-Konzepte«, vol. 139, München (text + kritik) 2008, ISBN 978-3-88377-917-1.
Anselm Weyer, Günter Grass und die Musik (= »Kölner Studien zur Literaturwissenschaft«, vol. 16), Frankfurt am Main etc. (Peter Lang) 2007, ISBN 978-3-631-55593-4 (Universität Köln, Dissertation 2005).
Sigrid Wiesmann (ed.), Für und Wider die Literaturoper, »Thurnauer Schriften zum Musiktheater«, vol. 6, Laaber (Laaber) 1982.