Videla werd president. De dictatuur werd gekenmerkt door gedwongen verdwijningen en illegale arrestaties. Videla stond voor een sterke politiemacht. Tegenspraak werd direct onderdrukt. Videla zelf zou tot 1981 president blijven. Hij werd opgevolgd door Roberto Eduardo Viola Prevedini.[2] Daarna volgden nog vier presidenten in een jaar tijd. Reynaldo Bignone was de laatste president van de dictatuur.[3] Nadat de militaire dictatuur de Falklandoorlog had verloren tegen Groot-Brittannië werden democratische verkiezingen gehouden. Raúl Alfonsín werd president.[4] In 1983 werden Videla en zijn kompanen voor de rechtbank gebracht voor misdaden tegen de menselijkheid.[5]