De Kom werd geboren aan de Pontewerfstraat (later naar hem genoemd als de Anton de Komstraat)[4] als zoon van de boer Adolf Damon de Kom en Judith Jacoba Dulder. Zijn vader was nog geboren in slavernij en behoorde toe aan de slavenmacht van plantage Molhoop, in eigendom toebehorend aan Hendrik Jan Veldwijk. Zijn naam is waarschijnlijk afgeleid van een plantage-eigenaar Mok.[5] Zijn moeder kwam uit een familie die in 1841 werd vrijgekocht[6][7] en had een winkel.[8]
De Kom volgde de lagere school en de Mulo, en haalde het diploma boekhouden. Hij werkte bij de Balata Compagnieën Suriname en Guyana. Op 29 juli 1920 nam hij ontslag en verhuisde naar Haïti, waar hij ging werken bij de Societé Commerciale Hollandaise Transatlantique. Eind 1920 vertrok hij naar Nederland. Hij deed een jaar vrijwillig dienst bij de Huzaren.[9][10] In 1922 ging hij bij een adviesbureau in Den Haag werken. Daar werd hij een jaar later wegens een reorganisatie ontslagen, waarna hij vertegenwoordiger in koffie, thee en tabak werd voor de Haagse koffiebranderij Reuser en Smulders. Hier leerde hij Petronella (Nel) Borsboom kennen, zijn latere echtgenote. Naast zijn werk was hij in tal van linkse organisaties actief, onder meer bij nationalistische organisaties van Indische studenten[11], en bij Links Richten. De Kom kreeg hierdoor een communistische reputatie in Nederland. Hij zag de communistische partij als bondgenoot in zijn strijd tegen het kolonialisme en schreef ook voor de Haagse illegale communistische krant De Vonk[1], maar was naar eigen zeggen nooit lid van de partij zelf.[12] In deze periode begon Anton de Kom met het schrijven van Wij slaven van Suriname. De eerste versie hiervan was in 1931 gereed.[13] Tot een publicatie kwam het echter niet, omdat De Kom vanwege de gezondheidstoestand van zijn moeder terugging naar Suriname.[14]
De Kom vertrok op 20 december 1932 met zijn gezin naar Suriname, waar hij op 4 januari 1933 aankwam. Vanaf dat moment werd hij door het koloniale gezag scherp in de gaten gehouden. Hij vestigde een adviesbureau op het erf van het huis van zijn ouders, waar hij arbeiders adviseerde over hun rechten.[15] Op 1 februari werd hij gearresteerd terwijl hij met een grote groep aanhangers op weg was naar gouverneur A.A.L. Rutgers. Op beschuldiging van een revolutiepoging werd De Kom diezelfde dag in Fort Zeelandia gevangen gezet.[10] Zowel op 3 februari als een dag daarna verzamelden zijn aanhangers zich voor het kantoor van de procureur-generaal, om vrijlating van De Kom te eisen. Op dinsdag 7 februari kwam een grote menigte bijeen op het Gouvernementsplein (later Oranjeplein en tegenwoordig het Onafhankelijkheidsplein). Het gerucht ging dat De Kom zou worden vrijgelaten. Toen de menigte het plein niet wilde verlaten opende de politie het vuur. Er vielen twee doden en dertig gewonden. Deze dag staat sindsdien bekend als Zwarte Dinsdag.[16][17]
Op 10 mei werd De Kom op een schip naar Nederland gezet. Hij had weinig keuze; nog maandenlang vastzitten zonder vorm van proces, of met zijn gezin weer terugkeren naar Nederland. De zaak van Anton de Kom zorgde in die tijd voor opschudding in de politiek en de media. Anton de Kom werd hierbij voornamelijk gezien als communistische onruststoker.[18][19][3] Ook media die kritisch was op de regering volgde de situatie van Anton de Kom. Zo werd hij op de dag van zijn terugkomst geïnterviewd door de Tribune[20] en werd over Anton de Kom geschreven in De Banier van Waarheid en Recht. Jaargangen waarin artikelen over Anton de Kom stonden waren in familiebezit en zijn door zijn familie aan het literatuurmuseum geschonken. Anton de Kom las deze kranten en artikelen over hem zijn door hem gemarkeerd.[21]
Anton de Kom vond in Nederland geen regulier werk en schreef verder aan zijn boek Wij slaven van Suriname. Op 25 juni 1933 vond in Utrecht het Antifascisme congres plaats. Anton de Kom was een van de sprekers op het congres. Hij sprak over kolonialisme en fascisme en refereerde naar zijn boek Wij slaven van Suriname.[22][23] Het jaar daarop, in 1934, verscheen Wij Slaven van Suriname, in gecensureerde vorm.[24] In 1939 had hij een inzinking en werd hij 3 maanden opgenomen in de Ramaerkliniek in Den Haag vanwege zijn woedeaanvallen.[25]Karin Amatmoekrim schreef over die periode in haar roman De man van veel (2013).[26] De Kom deed mee aan werklozenacties en werd in 1939 ingezet bij de Werkverschaffing. Voor de oorlog hield hij op communistische bijeenkomsten lezingen over het kolonialisme; hij had regelmatig contact met de Haagse communistische auteur Nico Wijnen.
De Kom als verzetsstrijder
Na de Duitse inval in 1940, sloot De Kom zich aan bij het communistisch georiënteerde Nederlands verzet. Hij schreef op verzoek van Nico Wijnen artikelen voor het communistische verzetsblad De Vonk en later voor het Revolutionair Socialistische blad met dezelfde naam, waarvan hij een van de oprichters, de schrijver Jef Last kende.
Op 7 augustus 1944 werd hij gearresteerd voor de deur van zijn woning aan de Johannes Camphuysstraat 296 in het Haagse Bezuidenhout. Hij werd gevangengezet in de gevangenis van Scheveningen (Oranjehotel)[27], en werd diezelfde maand overgeplaatst naar Kamp Vught. Begin september 1944 kwam hij in Sachsenhausen terecht, waar hij moest werken voor de Heinkel vliegtuigfabriek.
Na de Tweede Wereldoorlog raakte hij in vergetelheid, maar hij werd in de jaren 1960 herontdekt en omarmd door onder andere Surinaamse studenten die in Nederland studeerden.[28]
De Kom was gehuwd met Petronella Borsboom. Het echtpaar had vier kinderen. Hun zoon Cees de Kom woonde tot diens overlijden in november 2021 in Suriname.[30] Judith de Kom (1931-2024) kreeg bekendheid als voordrachtskunstenaar en stemactrice.[31] Hun kleinzoon is de dichter en psychiater Antoine de Kom.[32]
De Koms geschriften
Van De Koms werken is veel verdwenen. Zijn belangrijkste werk is een historisch essay dat voor de nationale bewustwording van Surinamers van groot belang is geweest: Wij slaven van Suriname (1934). Van zijn ongepubliceerde roman Ons bloed is rood verschenen fragmenten (De vergadering en een later fragment) in het tijdschrift Buiten de Perken (1965, nrs. 50 en 54) naar aanleiding van de bewering van Jef Last in Het Vaderland dat híj de eigenlijke schrijver was - wat tot een heftige controverse leidde. Later verscheen een fragment in het tijdschrift Adek (1983, nr. 5), van het filmscript Tjiboe is een stuk opgenomen in de bloemlezing Verhalen van Surinaamse schrijvers (1989). In 1969 verschenen gedichten onder de titel Strijden ga ik (Stichting tot behoud en stimulatie van Surinaamse Kunst, Kultuur en Wetenschap). Zijn politieke geschriften en toespraken werden aangekondigd onder de titel A. De Kom spreekt door het Anton de Kom/Abraham Behr-Instituut, maar die uitgave is nooit verschenen.
Eind 2008 zorgde de Vereniging Ons Suriname ervoor dat een groot aantal literaire manuscripten boven water kwam. In de jaren zestig waren ze in leen gegeven aan Surinaamse studenten in Leiden en sindsdien spoorloos verdwenen. Het ging om enkele versies van het filmscenario Tjiboe, om delen van twee romans (Ons bloed is rood en Om een hap rijst).
Op 24 februari 2009 vond de overdracht plaats van het literaire archief van Anton de Kom - door zijn kinderen Ad en Judith - aan prof.dr. Michiel van Kempen van de Universiteit van Amsterdam. Het archief, dat ook de handschriften van De Koms gedichten bevat, werd beschikbaar gesteld voor onderzoekers middels digitalisering. Dit archief is overgedragen aan het Nederlands Letterkundig Museum in Den Haag.
In 2022 verscheen Anangsieh Tories, een bundel verhalen over de spin Anansi. De verhalen waren door De Kom in schriften opgetekend en werden door hem voor het slapengaan van zijn kinderen voorgelezen. De schriften zijn onderdeel van de collectie van het Literatuurmuseum.[33]
In 2022 verscheen bij de Amsterdam University Press ook een editie van Wij slaven van Suriname in de reeks Tekst in context, waarmee het boek beschikbaar kwam in een reeks bestemd voor de hogere klassen van het voortgezet onderwijs, en waardoor de tekst dus uitkwam in een reeks groten van de Nederlandse letteren als Hooft, Vondel en Multatuli. De fullcolour uitgave werd verzorgd door Henna Goudzand Nahar en Michiel van Kempen en bevat uitvoerige commentaren op het leven van De Kom en op allerlei aspecten van de tekst, alsook uitvoerige literatuurverwijzingen en didactische vragen en opdrachten, met een afzonderlijke docentenhandleiding.
In dezelfde zomer schilderde Tjin samen met Dewy Elsinga de muurschildering De muur van Surinaamse en zwarte helden naast de ingang van het Hugo Olijfveldhuis, waar The Black Archives en Vereniging Ons Suriname gevestigd zijn. Op de muurschildering zijn, naast De Kom, de Surinaamse en zwarte helden Perez Jong Loy, Cindy Kerseborn, Sophie Redmond en Hugo Kooks afgebeeld.[35] Deze muurschildering werd op 3 december 2020 beklad met witte verf en stickers met de tekst Roetveeg Piet = Genocide.[36]
Excuses en leerstoel (2023)
Op 19 juni 2023 bood Wopke Hoekstra, de minister van Buitenlandse Zaken, officieel excuses aan aan de nazaten van Anton de Kom namens het kabinet. Daar waren onder andere de twee toentertijd nog levende kinderen van De Kom, Ad (96 jaar oud, overleden op 28 februari 2024[37]) en Judith (93 jaar oud, overleden op 13 oktober 2024[38][39]) bij aanwezig.[40][41][42] Daarnaast werd aangekondigd dat er vanaf september 2023 een Anton de Kom-leerstoel wordt ingesteld aan de Vrije Universiteit (Amsterdam).[40][41]
Eerbetoon
In 1967 kwam een keerpunt in het beeld over Anton de Kom die langzaamaan leidde tot eerherstel. In dat jaar begonnen leden van de Surinaamse Studenten Unie in Leiden met het overtypen, stencillen en verspreiden van Wij slaven van Suriname. Studenten reageerden enthousiast toen ze het boek onder ogen kregen.[44]
Anton de Kom kreeg postuum een aantal eerbetonen op zijn naam. Hier volgt een incompleet overzicht:
De Anton de Kombrug in de Vermiljoenweg in Zaandam kreeg deze naam op 1 juli 2013, 150 jaar na de afschaffing van de slavernij. De brug overspant niet alleen het water de Gouw maar ook de Laan der Vrijheid en de Martin Luther Kingweg. De wijken aan beide zijden van de brug hebben ook toepasselijke namen: de Verzetsheldenbuurt en de Kleurenbuurt.
De jaarlijkse Anton de Kom-lezing (tot 2007 'LBR-lezing' waarin 'LBR' staat voor 'Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie') over discriminatie en intolerantie sinds 1999.
De Anton de Kom Stichting is opgericht in 1985 door de kinderen van Anton de Kom om zijn het werk en gedachtegoed te verspreiden, voor maatschappelijke projecten en voor naar eerherstel voor De Kom in Nederland.[48]
1977 - Bruijning, C.F.A., Voorhoeve, J. (hoofdredactie). Encyclopedie van Surinam. Uitgeverij Elsevier, Amsterdam/Brussel, p. 489. (over de couppoging van Simon Sanches in 1947)
Ten Hove, Okke & Heinrich Helstone: Suriname en de Nederlandse Antillen: Vrijverklaarde slaven (Emancipatie 1863). Database ondergebracht bij het Nationaal Archief in Den Haag
1989 - A. de Kom zijn strijd en ideeën. Samengesteld door het Anton de Kom/Abraham Behr Instituut, Amsterdam, Sranan Buku
2003 - Kempen, van, Michiel. Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur - Deel II. Uitgeverij De Geus, Breda, 435, 480-481, 599-605. (over zijn letterkundige werk)
1949 - Lier, van, Rudie. Samenleving in een grensgebied. Een sociaal-historische studie van de maatschappij in Suriname. Uitgeverij Nijhoff, Den Haag..
2006 - Biografische documentaire Wij slaven van Suriname - Nederland 3 (uitgezonden op 24 april 2006).
2009 - Lespakket met dvd over De Kom - Stadsdeel-Zuidoost, Amsterdam.
2012 - Documentaire Vrede, herinneringen aan Anton de Kom, Ida Does (documentairemaker en journalist), over het leven van Anton de Kom, verteld door zijn kinderen, inmiddels tachtigers. De film werd op het Trinidad & Tobago Festival 2012 uitgeroepen tot beste korte film.
Anton de Kom, Wij slaven van Suriname, 1934 digitale versie (Leiden University Libraries Digital Collections), digitale versie (Bibliotheek der Nederlandse Letteren BDNL)
Anton de Kom, Strijden ga ik, 1969 digitale versie (Bibliotheek der Nederlandse Letteren BDNL)
De 'HGA Lezing' van het Haags Gemeentearchief (HGA) had in april 2022 de titel Anton de Kom. De lezing werd gegeven door Hans Ramsoedh en vond plaats in de Centrale Bibliotheek in Den Haag.[51]
Bronnen, noten en/of referenties
De paragraaf "De Koms geschriften" is – met toestemming van de auteur – gebaseerd op: Michiel van Kempen, Surinaamse schrijvers en dichters (Amsterdam: De Arbeiderspers, 1989)
↑van Walsum, Sander, "Anton de Kom (1898-1945) was te rood om zijn punt te kunnen maken", De Volkskrant, 2 februari 2021. Gearchiveerd op 9 oktober 2024. Geraadpleegd op 12 oktober 2024. “Hij figureerde – als held of als auteur – in communistische (of met het communisme sympathiserende) periodieken als De Tribune, de Communistische Gids en Links Richten. En hij was lid van de Liga tegen Imperialisme en Koloniale Overheersching, die was gelieerd aan de Communistische Partij Holland (CPH). Van die partij zelf is hij, naar eigen zeggen, nooit lid geweest. Maar de communistische beweging was voor hem, als bestrijder van het kolonialisme, een natuurlijke bondgenoot.”
↑ abDe Man van veel - Karin Amatmoekrim. Uitgeverij Prometheus (3 februari 2021). Gearchiveerd op 13 juli 2022. Geraadpleegd op 13 juli 2022. “In december 1939 wordt een Surinaamse man gedwongen opgenomen in een Haags gesticht. Aanvankelijk lijkt hij – op zijn afkomst na – niet veel anders dan de andere patiënten. In de gesprekken met zijn arts ontwikkelt zich echter een overweldigend beeld van een rijk, misschien wel te rijk, leven van een man die bijna ten onder gaat aan zijn idealen.”
↑Anton de Kom. Bekende gevangenen. Nationaal Monument Oranjehotel. Geraadpleegd op 21 juli 2023.