Andrej Smaljak werd in 1954 in Malaja Slepjanka (nu deel van Minsk) geboren. Als kind al zat hij op de bekendste kostschool voor schone kunsten en muziek van de Wit-Russische Sovjetrepubliek. In 1973 werd hij toegelaten tot de Afdeling Schilderkunst van het Wit-Russisch Staatsinstituut voor Toneel en Beeldende Kunst (tegenwoordig de Wit-Russische Academie voor Schone Kunsten). Daar ontmoette hij zijn toekomstige vrouw en muze Olga. Als student werd Smaljak voor een jaar in de gevangenis gezet voor het bezit van twee Playboy-tijdschriften. Na één jaar werd de veroordeling herroepen nadat zijn moeder de zaak had voorgebracht voor de Hoge Raad.
In 1980 haalde Smaljak zijn diploma en ging als kunstenaar aan de slag op de staatsfilmstudio Belarusfilm. Na de geboorte van zijn zoon in 1982 moest hij gaan bijverdienen met voor die tijd typische Leninportretten en andere pseudoartistieke opdrachten met sovjetsymboliek.
Eigen werken van Smaljak werden door verschillende tentoonstellingscommissies meermaals verworpen, totdat zijn leven door een onverwachte wending drastisch veranderde. Na een auto-ongeluk werd hij namelijk klinisch dood verklaard, maar hij slaagde erin om weer bij te komen. Daarbij, volgens Smaljak, ontwaakte zijn creatieve geest, wat uitdrukking vond in zijn schilderij Blauwe Kamer.
In 1989 vond zijn eerste persoonlijke tentoonstelling plaats, waarna hij lid kon worden van de Wit-Russische Unie van Kunstenaars.
In 1996 werd Smaljak een eigen atelier toegekend waar de meeste werken uit zijn eerste serie verschenen.
Tot nu toe heeft Andrej Smaljak ruim 30 persoonlijke tentoonstellingen georganiseerd. Hij kreeg onder andere een opdracht om een portret van Prinses Astrid van België te maken, nam deel aan het Tweede internationale M. Chagall Plein-air. Andrej Smaljak heeft ook zijn persoonlijke galerij Ermitage (“Эрмітаж”) geopend. Zijn werken maken deel uit van verschillende staats- en privécollecties in Wit-Rusland, België, Nederland, Frankrijk, Italië, Rusland en de Verenigde Staten.
Werk
Andrej Smaljak heeft zijn opleiding nog in de Sovjetperiode gevolgd, maar het hoogpunt van zijn artistieke carrière valt in de tweede helft van de jaren ’90. Hij neemt deel aan talrijke internationale tentoonstellingen. Voor hem poseerden popsterren Filipp Kirkorov, Anzjelika Agoerbasj en andere bekende (Wit)-Russen. Hij wordt nu eens een tweede Chagall genoemd, een man die door de goden werd gekust, dan weer een gek die het publiek provoceert en epateert.
Smaljak werkt in traditionele genres: themaschilderijen, landschappen en portretten. De bron van zijn creativiteit ligt altijd voor de hand, maar Smaljak slaagt erin om die een nieuwe nuance te geven. Liefde voor de kunst uit het verleden en de grote meesters van vroegere tijden is kenmerkend voor veel kunstenaars. De schilderijen van Smaljak combineren dan ook die gehechtheid aan tradities met nieuwe tendensen.
Smaljak heeft een hele reeks zelfportretten gemaakt, waarbij elk portret een psychologische zelfstudie is, een ontdekkingstocht naar een bepaalde emotionele toestand. De tetraptiek Zelfportretten (1999) is "een hulde aan de hartstocht van de West-Europese schilderkunst"[1]
Vrouwelijke portretten vormen een aparte groep. Mevrouw Smaljak is daarbij prominent aanwezig: ze is het favoriete model van de kunstenaar. Veel schilderijen zijn gewijd aan toneel en circus. Het kleurenrijke Mijn week (2004) is er een voorbeeld van. De serie Kleurenportretten (1997) bestaat uit zeven schilderijen waarin symbolisme gecombineerd wordt met het beelddenken.