Brustolon kwam uit Belluno, een stadje op het Venetiaanse terraferma met een traditie van sculptuur. Hij werd opgeleid door zijn vader Jacopo (1638-1709) en door de schilder Agostino Ridolfi (1646-1727). Daarna ging hij werken in het atelier van de Genuese beeldhouwer Filippo Parodi, die opdrachten uitvoerde in Padua en Venetië. Vermoedelijk bracht hij de jaren 1678-1680 door in Rome, waar hij werd beïnvloed door het hoogbarokke beeldhouwwerk van Bernini en diens tijdgenoten.
In 1680 vestigde Brustolon zich in Venetië. Zijn decoratieve snijwerk voor Venetiaanse kerken was zo overvloedig, dat hij op zeer korte tijd een atelier met veel assistenten moet hebben opgezet. Zoals in het Londen van Grinling Gibbons, is er in Venetië bijna geen hoogkwalitatief baroksnijwerk dat niet op een gegeven moment aan Brustolon is toegeschreven. Tot zijn opdrachtgevers behoorden – naast katholieke en joodse instellingen – ook machtige patriciërs, zoals de families Venier, Pisani en Correr. Rond 1699 keerde hij terug naar Belluno om het atelier van zijn vader en zijn broer Paolo te vervoegen. Vanaf dan wijdde hij zich vooral aan tabernakels en devotionele sculpturen, al bleven ook profane opdrachten komen. Hij stierf als vrijgezel en werd begraven in de Chiesa di San Pietro van Belluno.
Werk
Brustolon werkte vooral in walnoot, buxus, ebbenhout en ivoor. Hij sculpteerde talloze putti en engelen. Onder zijn seculiere creaties waren fauteuils met figuren als voorpoten en armleuningen. In consoletafels, kandelaars en guéridons kon hij de barokke neiging kwijt om een vorm driedimensionaal te ontwikkelen. Als variant op de kariatide of atlas creëerde hij de 'blackamoor', een zwarte dragende figuur. Vaak ging het om slaven met kettingen om het lijf, maar ook stoere krijgers zijn vertegenwoordigd.[1]
Aanzienlijke collecties van zijn werk zijn te zien in het Ca' Rezzonico te Venetië, het Palazzo Quirinale in Rome en de Villa Pisani in Stra. De stijl van Brustolon had veel navolgers, zowel in zijn eigen tijd als later. Een van hen was de Venetiaanse beeldhouwer Valentino Panciera Besarel (1829-1902).
Wetenswaardig
Honoré de Balzac bedacht Brustolon in zijn roman Le cousin Pons met de titel "Michelangelo van het hout".
Literatuur
Anna Maria Spiazzi, Marta Mazza (red.), Andrea Brustolon. Opere restaurate. La scultura lignea in età barocca, 2011. ISBN 8871157265
Anna Maria Spiazzi, Massimo De Grassi en Giovanna Galasso, Andrea Brustolon, 1662-1732. 'Il Michelangelo del legno', tent.cat., 2009. ISBN 8857201872
Camillo Semenzato, Andrea Brustolon in: Dizionario biografico degli Italiani, vol. 14, 1972
Giuseppe Biasuz en Maria Giovanna Buttignon, Andrea Brustolon, Padova, Istituto veneto di arti grafiche, 1969
Giuseppe Biasuz en Enrico Lacchin, Andrea Brustolon, Veneaia, Zanetti, 1928