Bij het uitbreken van de Franse Revolutie behoorde hij tot de eerste adellijke leden van de Nationale Vergadering die zich aan de kant van de Derde stand schaarden en ten tijde van de vlucht van de koning (juni 1791) was hij er voorzitter van. Hij ontving in 1792 de rang van generaal doch weigerde in juni 1793 de functie van minister van Oorlog te aanvaarden. In datzelfde jaar commandeerde hij het Rijnleger. Deze functie moest hij echter neerleggen toen krachtens een regeringsdecreet alle edelen uit hun militaire functies werden ontheven.
Tijdens de Franse Revolutie brachten de weduwen van geëxecuteerde echtgenoten een soort "modetrend" teweeg. Zij deden een fijn rood lint rond hun hals, ten teken dat hun man onder de valbijl was gestorven. Zo deed Joséphine de Beauharnais haar rode lint om, toen haar man pas gestorven was. Recht afgeknipt haar werd "à la guillotine" genoemd.