15 augustus - De Arabieren belegeren Constantinopel, de stad wordt verdedigd door een garnizoen van circa 25.000 man. Leo III geeft opdracht de Muren van Theodosius te versterken en laat belegeringswapens plaatsen. Na weken van vergeefse aanvallen op de stad, lijden de Arabische belegeraars hevige verliezen door ziekte en uitputting. Constantinopel houdt stand en wordt vanuit de Zwarte Zee bevoorraad met voedsel.
1 september - De Arabische vloot (1.800 schepen) blokkeert in de Zee van Marmara de aanvoerroutes naar Constantinopel en stuurt versterkingen voor de belegering. Leo III combineert het gevreesde Griekse vuur met een oude tactiek – het gebruik van flottieljes van brandende vaartuigen, die op de Arabische ankerplaatsen worden afgestuurd. De Byzantijnse vloot weet de vijand te verjagen, vele schepen worden door brand verwoest.