De Samaritanen dienen een klacht bij Publius Vitellius in tegen Pontius Pilatus, de praefectus van Judea. Pilatus zou een bloedbad hebben aangericht onder een grote groep volgelingen van een Samaritaan die claimt een teruggekeerde Mozes te zijn. Vitellius oordeelt dat Pilatus moet terugkeren naar Rome om zich voor de keizer te verantwoorden en benoemt Marcellus tot opvolger